GESCHIEDENIS VAN DE “OOSTENDORPER WATERMOLEN”
De geschiedenis van deze dubbele waterradmolen aan de Buurserbeek begint in 1548.
Plusminus een kilometer stroomafwaarts van de Buurserbeek bij de Veddersbrug lag tot 1544 een molen welke door oorlogshandelingen tijdens de Gelderse oorlogen volledig verwoest was.
Karel de vijfde gaf rijkscommissaris ten Oostendarp opdracht om alle watermolens in Twente te inspecteren. Na inspectie adviseerde ten Oostendarp om de molen te herbouwen op de huidige plaats voor 600 goudguldens. Deze was gereed in 1548 en op 18 september in gebruik genomen, met dien verstande dat de kantstenen van de oliemolen tijdens transport verdwenen waren. De Oliemolen kon pas in 1549 in gebruik genomen worden.
Tijdens de 80 jarige oorlog werd de molen door oorlogshandelingen verwoest. Dit betekende dat de molenaar omstreeks 1600 moest vermelden dat de molen volledig verwoest was.
In 1633 kreeg Willem Ripperda tot Weldam van de provinciale staten van Overijssel toestemming om de watermolen weer te herbouwen op de huidige plek.
De molen heeft drie onderslagraderen, 2 voor de korenmolen om de 3 maalgangen aan te drijven en 1 voor de oliemolen. Jammer genoeg is het bovenslagrad begin 20st eeuw weggebroken. De molen raakte vanaf die tijd in verval en moest in 1930 gerestaureerd worden. In 1946 verdween door hoog water de oliemolen in de kolk. Inmiddels was de molen in handen gekomen van de Gemeente Haaksbergen.
De molen werd gerestaureerd door Jan Jans een bekende Twentse architect. Maar de molen werd stil gezet en voor het publiek gesloten.
In 1984 dreigde de Oliemolen weer door onder spoeling in de molenkolk te storten. De molen is daarna volledig gerestaureerd en in 1987 door toenmalige Minister Winsemius in gebruik gesteld. De molen is maalvaardig en voor het publiek opengesteld door vrijwilligers van de ver. De Hoksebargse Mölln.
Hieronder de geschiedenis in chronologische volgorde beschreven
18 augustus 1487
De eerste schriftelijke vermelding van een watermolen in Haaksbergen vindt men in een akte van de Utrechtse bisschop David van Bourgondië.
9 februari 1544
Op verzoek van de ‘luyden van de Rekeninge in den Hage’ (Rekenkamer te ‘s-Gravenhage) bracht Jan ten Oistendorp, commissaris in Overijssel van keizer Karel V, samen met de drost van Haaksbergen, Claes van Bevervoorde tot de Oldemeulen een bezoek aan de ‘watermolen gelegen een weinig van Haaksbergen op de grenzen van Twente, Munster en Borculo op een runer (stroompje) die Vedde geheten.
18 september 1548
De timmerman Jan van Tibbergen adviseerde om de molens te verplaatsen naar een betere plaats ’tot meer gerief en profijt’.
Deze verplaatsing zou wel 600 goudgulden kosten. Dit advies werd opgevolgd.
Op 18 september werd de korenmolen in bedrijf genomen. De oliemolen een jaar later omdat de kantstenen van de kollergang, tijdens transport in 1548 verdwenen waren.
1562/1563
Erg goed was de plaats niet, die timmerman Jan van Tibbergen had geadviseerd. In de rentmeesterrekening werd een betaling van f 5,25 vermeld aan Aelbert Smit voor vier grote zware ankers in de oliemolen, omdat deze gevaarlijk naar de molenkolk overhelde.
1568
Begin van de tachtigjarige oorlog.
1579
Rentmeester Rudolf Bitter schreef dat ‘die molle op de wech van Lochum nae Twente op de passage gelegen’ was, waarom hij mulder Luycken Wilderinck de helft van zijn pacht à 66 goud gulden had kwijtgescholden.
1584/1585
Werd geschreven, dat de molens ‘met alle andere Co. Mats. erven ende guederen, landen en huysseren van den vyandts gants affgebrandt sijn’.
1600/1601
In de rekening schreef de Staatse rentmeester van Twente, Johan de Baecke, dat ‘die Mollens gantzlick geruinirt ende in den kolck gevallen’ waren.
1601
Door ‘den Drost van Haexbergen’ Unico Ripperda wordt een windmolen te Haaksbergen gebouwd.
24 april 1602
De windmolen is gereed, want dan worden 14 stuivers genoteerd, betaald door Unico Ripperda voor ‘de wind in ’t gerigte van Haexbergen’.
2 augustus 1633
Unico’s zoon ritmeester Willem Ripperda kreeg van Ridderschap en Steden vergunning om de ‘Oostendorper Watermeule in Haexbergen’ te herbouwen tegen
een jaarlijkse vergoeding van een halve goudgulden.
21 november 1685
Om de schuldenlast van de Ripperda’s te verminderen werd o.a. ‘de waeter Coorn ende olymeulen’ te Haaksbergen verkocht. Eén kwart werd gekocht door een
familielid Unico Ripperda tot Weldam en Olydam, drost van Vollenhove, een tweede kwart door Jacob’s schoonzoon Arent Ludolph van Keppel, heer van Odink en Mallem en de resterende helft door de Haaksbergse houthandelaar Joan Jansen van der Sluys.
18 april 1690
Houthandelaar Joan Jansen van der Sluys koopt het kwart van de heer van Keppel, Odink en Mallem erbij en werd zo voor driekwart eigenaar van de molen.
juli 1751
Erft zijn neef Coenraad Muntz, richter van Haaksbergen,de molen.
6 juli 1776
Erft de ongehuwde zuster van Coenraad Muntz, Catharina, de molen.
9 juli 1777
Verkopen haar elf erfgenamen hun driekwart eigendom van de ‘Haaxberger of Oostendorper koorn- en olymole neffens het huis en getimmerte daarbij staande en de landerijen’ aan de mulder Antony Hartgerinck en Jacob van Wassenaar.
1779
Carel van Wassenaar erft een vierde deel van de molen.
1800
Jacob van Wassenaar erft een vierde deel van de molen.
12 augustus 1807
Verkopen weduwe Hendrica Mulder en haar kinderen hun gedeelte koren-, olie- en pelmolen aan de heren Johan Schimmelpenninck te Harderwijk en Willem Herman Cost te Deventer.
1812
Maria van Wassenaar erft een vierde deel van de molen.
1820
Verkoop van drie vierde deel aan Jan Hendrik Stuve.
1830
De gehele molen is nu in bezit van Jan Hendrik Stuve.
1847
Jan Willem Greve erft de Oostendorper watermolen.
1847- 1945
Molen blijft in handen van de fam. Greve.
1946
Gemeente Haaksbergen wordt eigenaar van de Oostendorper watermolen.
1947
Oliemolen verwoest door hoog water en ijsgang.
1950
Restauratie van de olie- en korenmolen door de bekende architect Jan Jans.
1984
Oliemolen dreigde weer in de molenkolk te vallen.
14 augustus 1986
Start van de restauratie van de molen.
17 november 1987
Officiële oprichting van vereniging de Hoksebargse Möll’n voor het draaiende houden van de Water en windmolen.
14 mei 1988
Officiële opening van de molen door Minister Winsemius.